fbpx

Algemene voorwaarden

ALGEMEEN
Deze Algemene Voorwaarden gelden met ingang van 1 februari 2020.
Zij gelden voor overeenkomsten over schadeherstel van zaken gesloten
tussen leden van BOVAG Schadeherstelbedrijven en consumenten.
Deze Algemene Voorwaarden zijn tot stand gekomen in overleg met de
ANWB in het kader van de SER Coördinatiegroep Zelfreguleringoverleg (CZ).

DEFINITIES
In deze voorwaarden wordt verstaan onder:
– een zaak: een personenvoertuig, een bestelauto met een totaalgewicht
inclusief laadvermogen van maximaal 3.500 kg, een caravan of camper,
of de onderdelen of accessoires van deze voertuigen;
– de opdracht: de met de consument gesloten overeenkomst tot het
verrichten van schadeherstelwerkzaamheden aan een zaak;
– de consument: iedere natuurlijke persoon die als opdrachtgever handelt
voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen, of de
verzekeraar van de consument namens de consument.
– het bedrijf: het bedrijf dat op basis van een door de consument of
namens de consument gegeven opdracht werkzaamheden uitvoert of
laat uitvoeren aan een zaak;
– de garantie:
a. de garantie die door importeur, fabrikant of verkoper op de van hem
afkomstige zaken, onderdelen, accessoires en materialen wordt
gegeven;
b.de garantie, die is beschreven in zowel artikel 5 als in het BOVAG
schadeherstelgarantiebewijs voor de zakelijke en particuliere
opdrachtgever dat door het bedrijf kan worden verstrekt bij de opdracht.

DE OPDRACHT
Artikel 1 – De opdracht (vastlegging/prijsopgave/afleveringstermijn
aanpassingen)
1. De opdracht voor werkzaamheden wordt elektronisch of schriftelijk
vastgelegd. Het bedrijf geeft vooraf aan de (verzekeraar van) de
consument een prijsopgave en een opleveringsdatum. Deze prijsopgave
en opleveringsdatum is vermoedelijk tenzij er een vaste prijs of een
vaste afleveringsdatum is afgesproken.
2. Tenzij de (verzekeraar van) de consument iets anders afspreekt,
monteert het bedrijf nieuwe, originele reserveonderdelen of materialen,
afkomstig van de fabrikant. Bij vervanging van ruiten worden tevens
ruiten gemonteerd die afkomstig zijn van de leverancier van de fabrikant.
3. Het bedrijf legt het werk dat is gedaan altijd elektronisch of schriftelijk
vast in een hersteldossier. De verzekeraar van de consument heeft hier
inzage in. Als de consument dit vraagt, krijgt ook hij een afschrift van het
hersteldossier.
4. Wordt bij een niet vaste prijs het repareren van de zaak meer dan 10%
duurder, dan moet het bedrijf deze kostenstijging met de consument
bespreken.
5. De consument mag de opdracht altijd opzeggen. De kosten die het
bedrijf voor de opzegging al heeft gemaakt en de werkzaamheden die
dan al zijn afgerond, moeten wel worden betaald.
6. Mocht het zo zijn dat het werk niet of niet helemaal volgens de opdracht
kan worden uitgevoerd wegens de staat van de zaak, dan meldt het
bedrijf dit. In plaats van het opzeggen van de opdracht kan ook een
gewijzigde opdracht afgesproken worden. Leidt een wijziging in de
opdracht tot een prijsverhoging dan zijn deze verhogingen voor rekening
van de consument. Alleen als dit is afgesproken, is er sprake van een
nieuwe prijs of een nieuwe afleveringstermijn die vast is. Het bedrijf en
de consument spreken bij voorkeur de wijzigingen schriftelijk af. Dit doet
niet af aan het bestaan van een eventuele mondelinge afspraak.
7. Het bedrijf meldt het meteen wanneer de werkzaamheden later dreigen
te worden afgerond dan de leveringsdatum. Het bedrijf meldt wanneer
het werk afgerond zal zijn.
8. Bij overschrijding van een vaste leveringsdatum heeft de consument
recht op een redelijke schadevergoeding, tenzij er sprake is van
overmacht van het bedrijf. Onder overmacht wordt ook begrepen de
situatie dat de toeleverancier van onderdelen en/of materialen nalatig is
om op de afgesproken tijd te leveren.

Artikel 2 – Stallingskosten
Als de consument de herstelde zaak niet binnen drie werkdagen ophaalt
nadat hij bericht heeft ontvangen dat de reparatie klaar is, dan kan het
bedrijf een vergoeding voor stallingskosten in rekening brengen.

Artikel 3 – Retentierecht, vooruitbetaling
1. Het bedrijf kan retentierecht uitoefenen op de zaak. Dit betekent dat het
bedrijf de zaak pas teruggeeft als de consument de rekening voor deze
en/of eerdere werkzaamheden of andere kosten heeft betaald.
2. Het bedrijf kan het retentierecht ook uitoefenen als het geschil over de
werkzaamheden aanhangig is gemaakt bij de Geschillencommissie
Schadeherstelbedrijven genoemd in artikel 10, of bij de rechter, tenzij de
consument voldoende (vervangende) zekerheid heeft gesteld,
bijvoorbeeld door een storting in het depot bij de Geschillencommissie.
3. Naast het retentierecht mag het bedrijf ook, voordat hij aan het werk
gaat, eisen dat de consument een vooruitbetaling doet van hooguit 50%.
Een andere redelijke wijze van zekerheid stellen is toegestaan.

Artikel 4 – Vervangen onderdelen
1. Als een consument bij de opdracht vraagt om de te vervangen
onderdelen dan krijgt hij die in zijn bezit.
2. Als er een garantieclaim moet worden afgehandeld tussen het bedrijf en
een garantiegever dan kan het bedrijf weigeren de onderdelen af te
geven.
3. Als de consument niet, of niet op tijd, om de onderdelen heeft gevraagd,
dan worden de vervangen onderdelen eigendom van het bedrijf, zonder
dat de consument een vergoeding hiervoor krijgt.

GARANTIE
Artikel 5 – BOVAG-schadeherstelgarantie op werkzaamheden
1. Het bedrijf garandeert binnen de Europese Economische Ruimte en
gedurende 48 maanden na het afleveren van de gerepareerde zaak dat
de door het bedrijf aangenomen of uitbestede opdrachten goed zijn
uitgevoerd. De garantie wordt slechts gegeven op werkzaamheden en
dus niet op de hierbij gemonteerde materialen en onderdelen. Wanneer
garantiewerkzaamheden niet mogelijk of zinvol zijn, krijgt consument
een redelijke schadevergoeding. Onder de garantie valt het kosteloos

(laten) uitvoeren van de niet goed uitgevoerde bewerkingen. Het
garantiewerk wordt binnen een redelijke termijn en zonder ernstige
overlast uitgevoerd.
2. Andere bepalingen:
2.a De garantie geldt voor de consument als opdrachtgever en ook voor
personen die later eigenaar worden van het herstelde.
2.b Staat de zaak op grote afstand van het bedrijf als consument een
beroep op garantie doet en kan of mag er niet mee gereden worden,
dan regelt het bedrijf een sleepauto. De kosten van de sleepauto zijn
voor rekening van consument, tenzij hij met succes een beroep op
garantiewerkzaamheden heeft gedaan.
2.c Als reparaties worden uitgevoerd aan carrosserieën van
personenvoertuigen of bestelvoertuigen waarvoor nog de
fabrieksgarantie geldt, wordt door het bedrijf ten aanzien van de
gerepareerde delen de resterende termijn van deze fabrieksgarantie
overgenomen, wanneer de consument deze fabrieksgarantie ten
gevolge van deze reparatie verliest, of dreigt te verliezen.
3. Uitzonderingen op recht op garantie:
3.a De gevolgen van gebreken aan of ongeschiktheid van door
consument voorgeschreven andere materialen/onderdelen of andere
werkwijzen dan door het bedrijf wordt geadviseerd, komen voor zijn
rekening.
Dit geldt niet als het bedrijf in deskundigheid of zorgvuldigheid tekort
is geschoten (art. 7: 760 BW). De schriftelijke of digitale opdracht
meldt dat de consument andere onderdelen/materialen en/of andere
werkzaamheden voorschrijft.
3.b Wanneer consument afziet van werkzaamheden die het bedrijf voor
het opleveren schriftelijk of elektronisch heeft geadviseerd, dan kan
dit (als dat gelet op de omstandigheden redelijk zou zijn) tot gevolg
hebben dat consument niet langer met succes een beroep op
garantie kan doen.
3.c Verzoekt consument om een noodreparatie aan de zaak uit te
voeren, dan wordt hier geen garantie op gegeven. Een noodreparatie
is een tijdelijke oplossing die bedoeld is om de consument weer op
weg te helpen.
3.d De staat van een zaak kan te slecht zijn voor een beroep op
garantiewerkzaamheden. Ook als een zaak niet in de werkplaats
van het bedrijf is voorbewerkt, kan er geen vordering wegens
BOVAG-schadeherstelgarantie volgen. De schriftelijke of digitale
opdracht meldt dit.
3.e Consument meldt een gebrek aan de herstelde zaak zo spoedig
mogelijk na het ontdekken van dat gebrek. Laat consument dit na,
dan kan dit (als dat gelet op de omstandigheden redelijk is) tot
gevolg hebben dat consument niet langer met succes een beroep op
garantie kan doen.
3.f Consument moet het bedrijf de gelegenheid geven een gebrek zelf
op te (laten) lossen. Zo niet, dan kan de consument geen beroep op
garantie doen, tenzij de situatie uit lid 3.h zich voor doet.
3.g Wanneer een derde werk aan de door het bedrijf gerepareerde zaak,
onderdeel of accessoire uitvoert, kan consument geen beroep doen
op garantie vanwege deze werkzaamheden, -tenzij de situatie uit lid
3.h zich voordoet-. De consument heeft echter wél een beroep op
garantie, wanneer werk van een derde niets te maken heeft met het
werk dat het bedrijf al eerder had uitgevoerd of had laten uitvoeren.
3.h Een uitzondering op 3.f of 3.g kan zich voordoen in het geval van
een directe noodzaak tot herstel van de herstelde zaak. De
noodsituatie moet zich dan op een locatie voordoen die op grote
afstand ligt van het bedrijf. Consument moet deze noodzaak aan
kunnen tonen, bijvoorbeeld met gegevens van het derde bedrijf of
met de kapotte onderdelen. Wordt binnen de landsgrenzen van
Nederland door een derde bedrijf hersteld, dan moet deze derde lid
zijn van BOVAG. Treedt de noodsituatie op buiten de landsgrenzen
van Nederland en is de zaak door een in het buitenland gevestigd
derde bedrijf hersteld, dan worden de kosten van dit buitenlandse
bedrijf vergoed tot maximaal het prijspeil zoals bij het schadeherstelbedrijf geldt.
3.i Wordt normaal of voorgeschreven onderhoud niet (of niet goed)
gedaan en gaat een zaak daardoor kapot, dan geldt de BOVAGschadeherstelgarantie niet.
3.j Als personenschade ontstaat, een andere zaak raakt beschadigd of
er ontstaan andere kosten, dan wordt dit niet onder de BOVAGschadeherstelgarantie vergoed.
3.k Van BOVAG-schadeherstelgarantie is uitgesloten: een bij daglicht niet
met het blote oog waarneembaar kleurverschil in de laklaag van de
zaak, aantasting van de laklaag vanwege een van buiten komende
oorzaak (denk aan hagelschade) of defecten in de lak van
onderdelen die niet door het bedrijf zijn aangebracht of zijn bewerkt.
3.l De BOVAG-schadeherstelgarantie geldt niet voor normale slijtage,
schade door bevriezing, overbelasting, door het laten vallen van het
geleverde of voor defecten die ontstaan door deelname van herstelde
zaken aan wedstrijden of snelheidsproeven.

ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 6 – Aansprakelijkheid ten opzichte van consument
1. De aansprakelijkheid van het bedrijf is beperkt tot maximaal het bedrag
waarvoor het bedrijf verzekerd is of had moeten zijn, met een minimum
van €2.500.000,-.
2. Het bedrijf is niet aansprakelijk als er lading, inventaris, waardepapieren
of documenten uit het voertuig verloren gaan of gestolen worden, terwijl
deze bij het bedrijf stond voor schadeherstel, tenzij er sprake is van
opzet of bewuste roekeloosheid van het bedrijf.
3. Het bedrijf is niet aansprakelijk voor gevolgschade, tenzij er sprake is
van opzet of bewuste roekeloosheid van het bedrijf.

Artikel 7 – De betaling
1. Van de uitgevoerde werkzaamheden wordt elektronisch of schriftelijk
een gespecificeerde rekening afgegeven.
2. Betalen moet contant of door middel van bijschrijving op de
bankrekening van het bedrijf.
3. Betaling vindt plaats bij aflevering van de herstelde zaak, tenzij een
betalingstermijn is overeengekomen.
4. De consument moet het verschuldigde bedrag betalen vóór het
verstrijken van de betalingsdatum. Doet hij dat niet, dan stuurt het
bedrijf na die datum een kosteloze betalingsherinnering en geeft hij de
consument de gelegenheid om binnen veertien dagen na ontvangst van

deze betalingsherinnering het openstaande bedrag
alsnog te betalen.
5. Als na het verstrijken van de betalingsherinnering nog
niet betaald is, mag het bedrijf rente in rekening
brengen vanaf het moment van verzuim. Deze rente is
gelijk aan de wettelijke rente.
6. Ook mogen incassokosten in rekening worden gebracht
voor buitengerechtelijke kosten. De hoogte van deze
kosten is onderworpen aan (wettelijke) grenzen.
Daarvan kan in het voordeel van de consument worden afgeweken.

Artikel 8 – Afwijkingen
Afwijkingen, aanvullingen of uitbreidingen van deze algemene voorwaarden
zijn uitsluitend geldig indien deze door beide partijen schriftelijk zijn
vastgelegd en wanneer de consument door deze afwijkingen niet in een
ongunstigere positie wordt gebracht dan hij of zij zonder deze afwijkingen
zou hebben. Afwijkingen van het BOVAG-schadeherstelgarantiebewijs
maken deze ongeldig ten opzichte van BOVAG.

Artikel 9 – Bemiddelingsregeling/ klachten
1. Een consument die klachten heeft over het uitvoeren van deze BOVAGschadeherstelgarantie moet daarmee eerst naar het bedrijf gaan.
2. Als blijkt dat consument niet tevreden is met het resultaat van de
klachtafhandeling door het bedrijf kan hij de klacht binnen zes weken
na het ontstaan voorleggen aan BOVAG Bemiddeling. De bemiddelingspoging zal gaan volgens een reglement dat partijen vooraf hebben
gekregen. Het adres van BOVAG Bemiddeling is: Postbus 1100, 3980 DC
te Bunnik. Telnr. 030-6595395 (lokaal tarief). Consument kan er ook voor
kiezen de klacht aan de geschillencommissie voor te leggen.

Artikel 10 – Geschillenregeling
Van een geschil is sprake nadat de klachtafhandeling door het bedrijf en/of
via de bemiddelingspoging van BOVAG Bemiddeling niet succesvol is
geweest.
1. Een geschil kan worden voorgelegd aan de Geschillencommissie
Schadeherstelbedrijven. Adres: De Geschillencommissie, Postbus 90600,
2509 LP te Den Haag (bezoekadres Borderwijklaan 46, 2591 XR te
Den Haag). Consument kan er op dat moment ook voor kiezen om met
zijn geschil naar de rechter te gaan.
2. Deze geschillenregeling geldt alleen bij geschillen tussen consument en
de leden van BOVAG Schadeherstelbedrijven.
3. Zij geldt bij de garantie die is beschreven in zowel art. 5 als in het
BOVAG-schadeherstelgarantiebewijs dat door het bedrijf kan worden
verstrekt bij de opdracht.
4. Het geschil moet binnen 12 maanden na de datum waarop consument
bij het bedrijf heeft geklaagd bij de Geschillencommissie
Schadeherstelbedrijven aanhangig worden gemaakt. Is deze keuze voor
de geschillencommissie eenmaal gemaakt, dan kan consument
vervolgens alleen nog naar de rechter, als de geschillencommissie zich
eventueel onbevoegd of niet ontvankelijk verklaart, of om een door de
geschillencommissie gemaakt bindend advies tijdig door de rechter
marginaal te laten toetsen. Het inschakelen kan schriftelijk gebeuren, of
in een andere door de Geschillencommissie Schadeherstelbedrijven te
bepalen vorm.
5. De Geschillencommissie Schadeherstelbedrijven doet uitspraak in de
vorm van een bindend advies. Dit gebeurt volgens een reglement dat
aan de beide partijen bij het geschil vooraf ter kennis wordt gebracht.
Dit reglement maakt deel uit van deze afspraken tussen consument
en het BOVAG-lid.
6. Voor de behandeling van het geschil door de Geschillencommissie
Schadeherstelbedrijven moet consument een vergoeding betalen.
7. Een uitspraak van de Geschillencommissie Schadeherstelbedrijven
kan niet meer door een rechter aangetast worden als er meer dan twee
maanden na de verzending ervan zijn verstreken en er geen beroep op
de gewone rechter is gedaan voor een marginale toets.

Artikel 11 – Nakomingsgarantie
1. BOVAG staat garant voor de nakoming van de bindende adviezen van
de geschillencommissie door het bedrijf dat bij BOVAG Schadeherstelbedrijven is aangesloten. Dat is echter niet het geval als het bedrijf
besluit het bindend advies binnen twee maanden ter toetsing aan de
rechter voor te leggen en de rechter het bindend advies onverbindend
verklaart en tegen het vonnis niet meer opgekomen kan worden.
De garantstelling geldt tot €1.815,- en onder de voorwaarde dat de
consument zijn vordering op verkoper/het bedrijf aan BOVAG overdraagt.
Bij bedragen hoger dan €1.815,- zal BOVAG voor het meerdere proberen
het bedrijf via de rechter tot betaling te bewegen. Lukt dat, dan wordt
het geïncasseerde boven €1.815,- aan consument overgedragen.
2. BOVAG verschaft geen nakomingsgarantie als er sprake is van één van
deze situaties, voordat consument heeft voldaan aan bepaalde formele
innamevereisten (betaling klachtengeld, retournering ingevuld en
ondertekend vragenformulier en eventuele depotstorting) die nodig zijn
voor het in behandeling nemen van het geschil. Het gaat om de situatie
van faillissement, surseance van betaling of bedrijfsbeëindiging van het
bedrijf. Bepalend voor de laatste situatie is de datum waarop de bedrijfsbeëindiging in het Handelsregister is ingeschreven of een eerdere
datum, waarvan BOVAG aannemelijk kan maken dat de bedrijfsactiviteiten feitelijk zijn beëindigd. BOVAG keert wel een bedrag tot
maximaal €1.815,- per geschil uit als het faillissement of de surseance
is uitgesproken of het BOVAG-lid haar bedrijf heeft beëindigd nadat
consument heeft voldaan aan de innamevereisten.

Artikel 12 – Op afstand/buiten verkoopruimte
Consument heeft rechten en plichten die volgen uit de bepalingen voor
overeenkomsten tussen handelaren en consumenten, zie boek 6 titel 5
afdeling 2b BW.
Dit geldt alleen wanneer een overeenkomst/opdracht op afstand en buiten
verkoopruimtes is gesloten, in de zin van 6: 230g BW. De wettelijke
bepalingen gelden dan in aanvulling van en in afwijking op deze algemene
voorwaarden.

Artikel 13 – Rechtskeuze
Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.

Versie februari 2020